Dit artikel verscheen op PrimaOnderwijs.nl op 1 september 2025

Hoe verbind je basisvaardigheden aan de praktijk zonder de lesdruk te verhogen? Op vmbo-school François Vatel in Den Haag begint het antwoord in de keuken. Een recept lezen in de bakkerij, de juiste verhoudingen berekenen in het restaurant, en een product presenteren met duidelijke taal: hier zijn de basisvaardigheden verweven met de praktijk.

Een traditionele vmbo-school is François Vatel al lang niet meer. Waar het ooit begon met één bakkersklas, kiezen leerlingen nu uit meerdere profielen: Horeca, Bakkerij & Recreatie (HBR), Media Vormgeving & ICT (MVI), en in de toekomst Dienstverlening & Producten. “We zijn niet langer een smalle vakschool”, vertelt directeur Marco van Wijngaarden. “Leerlingen oriënteren zich breder en ontdekken op hun eigen tempo wat bij hen past.”

De school staat midden in de Haagse wijk Mariahoeve, waar in december 2023 een grote explosie plaatsvond. Het team is gewend aan werken in een dynamische omgeving met een diverse leerlingenpopulatie. “We trekken leerlingen uit heel de regio. Van het Westland tot Wassenaar. Wat ze gemeen hebben: ze leren het beste door te doen.”

Praktijk als uitgangspunt

Omdat leerlingen op François Vatel sterk praktijkgericht zijn, worden basisvaardigheden bewust gekoppeld aan de beroepsgerichte vakken. In de onderbouw krijgen leerlingen elf uur praktijk, waaronder praktijkgerichte opdrachten zoals spreekbeurten, excursieverslagen en recepturen lezen. In de bovenbouw kiezen ze een profiel, en ook daar zijn taal en rekenen zichtbaar aanwezig.

""We merkten: als je echt wilt dat leerlingen taal en rekenen toepassen, moet je docenten daarin meenemen""

Dat gaat niet vanzelf, zegt Van Wijngaarden. “We merkten: als je echt wilt dat leerlingen taal en rekenen toepassen, moet je docenten daarin meenemen. Praktijkdocenten waren zich niet altijd bewust van hun invloed op taalontwikkeling. Dus zijn we gestart met de scholing Taalgericht vakonderwijs. Daarmee maken we docenten taalbewust, ook als ze geen taaldocent zijn.”

Taal zit overal

Die bewustwording maakt het verschil. “Een recept lezen is begrijpend lezen. Een website maken vraagt om taalgevoel en communicatie. En als je korting geeft op een menu, heb je procenten nodig.” Daarom worden begrippen zoals verhoudingen, procenten en volumes over meerdere vakgroepen heen op dezelfde manier aangeboden. “We wilden af van het idee dat iets ‘bij wiskunde hoort’ of ‘bij economie’. Taal en rekenen zitten overal in.”

In het praktijkexamen komt dat samen. “Dat duurt bij ons 560 minuten. Leerlingen lezen een recept, wegen ingrediënten af, bakken een product en presenteren het. Ze benoemen wat ze gemaakt hebben, waar ze tegenaan liepen – allemaal taalvaardigheid. En het vraagt rekenen, plannen, logisch redeneren. Die verbinding maken we expliciet.”

Evidence-informed aanpak

De aanleiding lag in de wens om gericht aan de slag te gaan met burgerschap. “We deden mee aan het Rovict-onderzoek mede ontwikkeld door de Universiteit van Amsterdam om een nulmeting te doen. Maar bij het analyseren van de resultaten bleek de taalvaardigheid van onze leerlingen verder achter te liggen dan we dachten. We realiseerden ons: zonder taal kun je geen goed burgerschapsonderwijs geven. Dat inzicht heeft onze koers bepaald.”

In plaats van direct méér lessen toe te voegen, koos de school voor verdieping: wat doen we al en hoe kunnen we basisvaardigheden daarin integreren? “We wilden geen extra taal- en rekenlessen in boekjes. We wilden aansluiten bij wat we al doen. Alleen dan bewust en onderbouwd.”

François Vatel vmbo werkt vanuit een PDCA-cyclus: plannen, uitvoeren, evalueren en bijstellen. Docenten worden hierin gefaciliteerd en gestimuleerd om eigen toetsen te ontwerpen, te analyseren en te evalueren met hun leerlingen. “Dat levert veel op. Docenten stellen nu vragen als: waarom toets ik dit eigenlijk? Wat levert het op? En hoe kan ik het beter maken?”

Veranderen vraagt tijd

De opbrengsten zijn hoopgevend, maar voorzichtig. “We zien meer overleg en afstemming tussen vakdocenten. Ze worden zich bewuster van elkaars aanpak en zoeken actief naar verbinding. Leerlingen herkennen steeds vaker dat ze dezelfde begrippen tegenkomen in verschillende vakken, al vraagt dat nog veel herhaling en toelichting. Het kantelpunt komt niet vanzelf. Je moet het blijven benoemen, herhalen en koppelen.”

Dat vraagt wat van het team. “Docenten zijn lerende, net als de leerlingen. Het vraagt tijd, ruimte en soms ook een duwtje in de goede richting. Elke stap, hoe klein ook, vieren we. We zorgen dat het ergens naartoe werkt en houden het doel steeds zichtbaar. En we zijn als schoolleiding duidelijk: dit is waar we naartoe willen, en daar blijven we samen aan bouwen.”

Wat andere scholen kunnen leren

Van Wijngaarden hoopt dat andere scholen zich niet laten verleiden tot ‘meer, meer, meer’. Zijn tip? “Start niet vanuit de richtlijnen, maar vanuit je eigen praktijk. Meet eerst waar je staat. Kijk wat je al doet. En bouw van daaruit. Evidence-informed werken betekent ook: weten waarom je iets doet. En dat kan alleen als je eerst goed kijkt naar waar je als school staat en welke ontwikkeling past bij je team en leerlingen.”

Taal en rekenen hoeven geen aparte blokken te zijn. Ze kunnen net zo goed leven in een keuken, studio of restaurant. “Zodra leerlingen begrijpen dat ze met taal en rekenen hun vak beter leren beheersen, krijgen basisvaardigheden betekenis. En precies dat maakt dat het blijft hangen.”

Meer informatie

Ga voor meer informatie over het vmbo en de basisvaardigheden naar:

https://www.platformsvmbo.nl/

https://www.platform-tl.nl/

https://www.masterplanbasisvaardigheden.nl/

Dit artikel is verschenen op de website van PrimaOnderwijs