Op een middelbare Montessori vmbo-school met ongeveer 600 leerlingen werken Nederlands docent Ilse Bos en reken-, natuurkunde- en biologiedocent Henk de Vries dagelijks aan een ambitieus doel: het verbeteren van de basisvaardigheden van hun leerlingen. Om dit te bereiken, zijn ze begonnen met het aanbieden van vakoverstijgend onderwijs.
Beeld: © Ministerie van OCW
Henk de Vries (links) en Ilse Bos (rechts)
Vakoverstijgend onderwijs houdt in dat docenten van verschillende vakken samenwerken aan gedeelde leerdoelen. In dit geval draait het om het verbeteren van taal- en rekenvaardigheden door deze niet alleen aan de ‘kernvakken’ over te laten, maar in het gehele curriculum te laten terugkomen. Zo wordt elke docent een beetje een taal- en rekendocent, ongeacht het vak.
De school startte met het in kaart brengen van het niveau van de leerlingen via een leerlingvolgsysteem en formatieve toetsen. Deze toetsen laten zien hoe ver de leerlingen zijn, en of er aspecten zijn waaraan nog gewerkt moet worden om het gewenste niveau te halen. ‘De uitkomsten waren confronterend’, vertelt Ilse. ‘Op zowel taal als rekenen scoorde een groot deel van de leerlingen onder het landelijk gemiddelde. En dat onder alle jaarlagen en niveaus. Maar, de schrikreactie leidde wel tot actie.’
"‘De uitkomsten waren confronterend. Op zowel taal als rekenen scoorde een groot deel van de leerlingen onder het landelijk gemiddelde.’"
Vakoverstijgend taalonderwijs
Om taal écht een plek te geven in alle vakken, heeft de school een stuurgroep opgezet. Daarin zitten docenten van allerlei vakken, die samen bespreken hoe ze taal een rol kunnen laten spelen in alle lessen. ‘We laten verschillende termen die in profielvakken gebruikt worden, terugkomen bij Nederlands’, vertelt Ilse. ‘Dat zorgt ervoor dat ze een bepaald woord al in verschillende contexten kennen. Ook doen we bij Nederlands schrijfopdrachten die horen bij profielvakken. Denk bijvoorbeeld aan het schrijven van een klachtbrief naar een fictieve klant bij Economie en Ondernemen.’
Nog een zichtbaar resultaat is de komst van een schoolbibliotheek. ‘Sommige docenten koppelen nu boeken aan hun eigen vak’, vertelt Ilse. ‘Steeds vaker komen er docenten naar me toe die vragen: heb jij nog tips voor boeken die aansluiten bij mijn vak? Bij natuurkunde is bijvoorbeeld een abonnement op een leuk natuurkundetijdschrift. Binnenkort gaat de school starten met een leeshalfuurtje tijdens alle lessen, zodat leerlingen sowieso elke dag iets lezen.’
Vakoverstijgend rekenonderwijs
Voor rekenen is de school met een vergelijkbare aanpak begonnen. Er werd een rekenstuurgroep opgericht en er wordt toegewerkt naar gezamenlijke afspraken over hoe je bijvoorbeeld breuken of verhoudingen uitrekent. Die eenheid helpt leerlingen, zeker als ze dezelfde soort opdrachten in verschillende vakken tegenkomen.
Toch is het accent op rekenonderwijs inmiddels verschoven, vertelt Henk. ‘We stonden voor een keuze: blijven we elk jaar opnieuw alle gezamenlijke afspraken doornemen bij personeelswisselingen, of gaan we onze leerlingen sterker maken? We kozen voor het tweede.’
Henk: ‘Daarom zijn we dieper gaan kijken naar de kern van rekenen. Wat betekent rekenen eigenlijk voor iemand? Hoe denken leerlingen over getallen en bewerkingen? Hoe zien zij de werkelijkheid? We besloten ons te richten op verbeelding. Leerlingen leren vertrouwen op hun voorstellingsvermogen en dit te gebruiken om tot inzicht te komen. Hierdoor wordt het werken met verschillende rekenstrategieën een stuk makkelijker. Deze focus op verbeelding en zelfvertrouwen geldt niet alleen voor rekenen, maar ook voor andere exacte vakken zoals biologie, scheikunde en natuurkunde.’
"‘Steeds vaker komen er docenten naar me toe die vragen: heb jij nog tips voor boeken die aansluiten bij mijn vak?’"
Taal en Rekenlabs
Daarnaast zijn er op school ook taal- en rekenlabs opgericht, voor leerlingen van wie uit de toetsing blijkt dat ze extra ondersteuning kunnen gebruiken in deze vakken. ‘Elke rekenlables begint met een gezamenlijke opdracht,’ vertelt Henk. ‘Leerlingen krijgen bijvoorbeeld een kaartje met een meeteenheid (zoals kg of mm) en moeten zelf logische rijen vormen op basis van grootheid en volgorde. Ook koppelen ze in deze lessen rekenen aan andere vakken als biologie, natuurkunde en tekenen.’ Het taallab is gericht op het vergroten van de woordenschat en algemene kennis. Leerlingen kiezen mee welke onderwerpen aan bod komen en leveren zelf teksten aan.
Langzaam maar zeker
De belangrijkste verandering is misschien wel dat docenten van allerlei vakken steeds meer bezig zijn met taal en rekenen. Een biologiedocent die boeken aanvraagt voor de bieb, een natuurkundeleraar die werkt met uitlegposters of artikelen; het begint langzaam maar zeker te leven in de hele school.
‘Om dit te bereiken was wel een omslag in denken nodig,’ vertelt Ilse. ‘In het begin dachten collega’s nog weleens: die verantwoordelijkheid ligt toch bij de docenten Nederlands en wiskunde? Ze waren huiverig om aanpassingen te doen in hun eigen lesprogramma. Daarom zijn we workshops en presentaties gaan geven over het belang van taal en rekenen in alle vakken. Toen de uitslagen van de formatieve toetsen werden besproken in het hele team en de gevolgen voor het onderwijs zichtbaar werden, begon het belang echt door te dringen.’
"‘In het begin dachten collega’s nog weleens: die verantwoordelijkheid ligt toch bij de docenten Nederlands en wiskunde?"
Eerste effecten zichtbaar
Hoewel het vakoverstijgend onderwijs nog in ontwikkeling is, zijn de eerste effecten zichtbaar, vertelt Ilse. ‘Leerlingen zeggen: ‘Goh, ik had aan het begin van het jaar niet verwacht dat ik zoveel boeken zou lezen dit jaar.’ Ook de Inspectie van het Onderwijs is positief over de manier waarop de school de ontwikkeling inzichtelijk maakt en keuzes onderbouwt met beleid