Hoe zorgt het vmbo ervoor dat alle leerlingen een stevige basis in taal ontwikkelen? Het Rijks vmbo in Nijmegen geeft advies: laat leerlingen vooral leren door te doen en zet in op betekenisvol onderwijs. Kijk ook buiten de boeken hoe je leerlingen voor de Nederlandse taal kunt enthousiasmeren. Directeur Twan van Hazelkamp-van Deurzen: ‘Gun je team de tijd. Stel een werkgroep samen voor basisvaardigheden. Zorg voor tussentijdse metingen. En werk met levensechte, betekenisvolle, vakoverstijgende taalopdrachten.’
Wij hebben zeer warme contacten met de basisscholen en daar krijgen we dus ook de resultaten van. En daar zie je dat de leerlingen met behoorlijke taalachterstanden binnenkomen. En wat wij gemerkt hebben is dat de leerlingen het beste leren als ze het meteen kunnen en mogen toepassen. Leren door te doen. In het vmbo ligt een belangrijke opdracht. Hoe zorgen we dat alle leerlingen een stevige basis in taal ontwikkelen?
Tegelijkertijd heeft het vmbo een unieke dynamiek een diverse populatie, veel praktijkgericht leren en vaak vakdocenten die niet altijd als taaldocent worden gezien. Het klinkt heel makkelijk, iedere docent taaldocent. Maar in de praktijk is dat toch lastiger om die stap te zetten. We hebben een werkgroep basisvaardigheden ingericht in onze school, maar daarnaast per onderdeel dus taal, burgerschap, rekenen, digitale geletterdheid.
Daar hebben we een specialist, de zogenaamde kartrekker. Die is dus met de collega's aan de slag gegaan om te kijken van welke stappen moeten wij zetten? Dus we zijn steeds meer vakoverstijgende, levensechte maatschappelijke opdrachten gaan implementeren in ons curriculum, zoals het maken van een levensboek en het bestormen van de Stevenskerk vanuit het taal perspectief. De leerlingen hebben een levensboek project gedaan met een groep ouderen.
Ze hebben hier op school allerlei vragen voorbereid en vervolgens zijn ze naar de ouderen toegegaan. We hebben ze aan de hand van die vragen een soort levensverhaal opgetekend. Dus zo ben je op verschillende manieren met taal bezig. Wij merkten dat wij in onze traditionele aanpak boeken onze leerlingen onvoldoende vooruitgang. En daarom hebben wij gekozen om ook te kijken naar het bovenbouw programma, omdat daar de betekenisvolle opdrachten een groot succes zijn.
Allemaal acties waar leerlingen enthousiast van raken en dus gemotiveerd om te leren en we taal in het project stoppen om ze die kennis ook bij te brengen. We ondersteunen ook de vakgroepen bij het voorbereiden van hun lessen in het zo talrijk mogelijk maken van hun lessen, zodat de leerlingen de hele dag door interactief ook in aanraking komen met taal.
Door in al die vakken aandacht te hebben voor lezen, schrijven, luisteren en spreken, groeit niet alleen hun taal, maar ook hun begrip van de wereld om hen heen. En je ziet dan de motivatie van die leerling toenemen en je krijgt een hele mooie interactie met de maatschappij. Wil je echt aan de slag met basisvaardigheden, dan zul je goed moeten kijken naar je leerlingen, de visie van je school en wat onderzoek zegt.
Dat kost tijd en vraagt samenwerking. Nou, als er een opdracht binnenkomt, dan gaan verschillende vakgroepen met elkaar overleggen om te kijken wat voor een bijdrage zij aan het project zouden kunnen leveren. En door samen de verbinding te zoeken en door verschillende invalshoeken te creëren, heeft elke vakgroep zijn eigen bijdrage. Niet ieder zijn eigen stukje, maar samen verantwoordelijk voor het geheel.
Tips die ik zou willen geven is besef je dat het tijd kost? Dus gun jezelf ook die tijd. Daarnaast zou ik adviseren om een werkgroep basisvaardigheden in te stellen, want we moeten hier met z'n allen de schouders onder zetten. En daar heb je het hele team van. Zorg voor goede tussentijdse metingen en ik zou iedereen adviseren om met betekenisvolle, levensechte maatschappelijke opdrachten te werken.
Ik zie dit als een hele mooie manier om leerlingen te motiveren en dan zou ik eigenlijk elke leerling gunnen. Dus ik zou scholen vooral adviseren om ook buiten de boeken te kijken. Wat is er mogelijk en hoe kan ik leerlingen enthousiast maken voor de Nederlandse taal?